Hoofdkussen

Als ik jou toch niet had,
dan zeg ik wél welterusten,
maar zal ik niet zo fijn rusten
zodat de slaap niet goed vat.

Als ik jou niet had, dan wist ik niet goed
waar ik mijn tandje had moeten laten,
en had jij de tandenfee ook nooit ontmoet.

Waar lag dan mijn zakdoek?
Waar lag dan mijn hoofd?
Als ik jou toch niet had,
dan had ik een stijve nek gehad!

Als ik jou niet had was een sloop overbodig,
die had ik dan helemaal niet nodig,
dan wist jij niet dat je behoorde tot ‘n set,
passend bij de hoes van mijn dekbed.

Als ik met jou niet kon schuiven en wiebelen,
had jij mijn haren nooit voelen kriebelen,
had jij nooit een stomp voor een kuiltje gehad,
waar ik mijn hoofd goed had ingeschat.

Waar laat ik mijn handen als ik lig op mijn buik?
Als ik jou nooit heb gehad……
Dan weet jij toch niet hoe ik snurk en ruik?

Als ik jou niet had, had je me niet zien woelen,
dan kon jij nooit mijn tranen voelen,
die zouden dan niet absorberen,
in jouw dikke buik met veren.

Och en jij houdt zo van kussengevechten,
hoe weet ik dat?
Als ik jou nooit zou hebben gehad?

Soms word jij zo dol,
als ik je vouw tot een rol,
dan pas jij precies in mijn nek.
Dat ik dit allemaal weet is wel gek,
als ik jou nooit zou hebben gehad.

Stel je voor, als ik jou toch niet had,
als, als, als, is niet aan de orde,
en gelukkig is als niet waar,
wij hebben zoveel plezier aan elkaar,
samen slapen, samen wakker worden.

Hiltje